De Wind Die Buiten Door De Bomen Suist
Toen ik elf jaar was, moest ik van de groepsleerkracht tweemaal in de week ‘s ochtends rond negen uur het klaslokaal verlaten om naar het directiekantoortje te gaan. Daar zat dan juffrouw Streep met een groepje ontwikkelingsgelijken en een stapeltje rekenboeken te wachten tot we in een rustig tempo en met veel uitleg de voor ons ingewikkelde opdrachten te lijf konden gaan. Ik kan me nog herinneren dat juffrouw Streep ons meenam naar het schoolplein zodat we daar – in het volle zicht van de klaslokalen! – oppervlaktes gingen opmeten. Wat een gelukssensatie stroomde er toen door mijn elfjarige lichaam. Aan de slag gaan met krijt en bordlinialen terwijl je klasgenoten achter het glas bezig waren met werkboeken en schriften, heimelijke blikken op het speciale rekengroepje werpend. Mezelf kennende zal ik die ochtend wel iets harder gelachen hebben dan ik normaal deed. (Ik was de jongste van vier kinderen en hard lachen en hard huilen was nu eenmaal De Regel om wat aandacht te genereren in het gezin.)